Naar Marokko

Kotsberoerd!

We zijn er klaar voor: een tocht van 200 mijl over de Atlantische Oceaan. De winterse zeilkleding heeft lekker de hele middag gelucht en gaat bij vertrek gelijk aan. We gaan een uurtje eerder dan gepland. Ik heb voor twee dagen gekookt en de proviand is netjes opgeborgen. Via het netje “Sailing to Marokko” horen we dat de zee mooi glad is en dat er al twee bootjes onderweg zijn: de Puff en de Choctow. We zeilen de rivier af richting zee. Ik kijk nog één keertje op mijn mobiel en zie een appje van mijn moeder. Ze zijn vlakbij en willen ons nog even uitzwaaien. Ik schrijf terug, dat we de haven al verlaten hebben. Even later horen we luid getoeter op de pier. Wat een leuke verrassing. Daar staan we dan, zwaaiend, roepend en filmend naar elkaar. 


Uitzwaaien. Klik hier voor een filmpje. 

Al snel gaan we de donkerte in en wordt het voelbaar kouder. Ik maak voor de avond een pan-tosti en rond 20.00 uur probeer ik te slapen. De wind neemt af en Hans zet de motor aan. We proberen een gemiddelde van vijf knopen te halen, zodat we met hoogwater voor de ingang van Rabat liggen. We steken de vaarroute van de grote schepen over, die naar de Middellandse Zee gaan. Drie uur later sta ik buiten. Het is helder en er staat een klein maantje. Iedereen zegt altijd dat de maan je grote vriend in de nacht is, en dat is ook zo. Hij geeft genoeg licht om over het water te kijken. De nacht verloopt verder goed. 


De volgende ochtend is het weer veranderd. De wind is gedraaid en komt nu uit het Z/W (schuin van voren), in plaats van uit het N/W, zoals voorspeld was. Ik lig de hele dag buiten aan de lage kant van de boot (bakboord) crackers te eten en Hans ligt binnen. Binnen is het geen pretje. Door het geweld van de golven en het steigeren van de boot, die dan vervolgens met een enorme klap weer op de golven terechtkomt, komt van slapen niks. Als Hans naar buiten komt, ga ik het binnen proberen. Van eten komt niet veel. We hebben allebei geen trek en misschien ook geen energie om het klaar te maken. Hoewel het eten klaar is, kost het opwarmen al te veel moeite.

Onderweg. Klik hier voor filmpje. 

Het wordt weer donker en we gaan de tweede nacht in. Inmiddels varen we met dubbel rif in het grootzeil en met een kleine fok. De nacht is vreselijk. De wind trekt aan tot soms wel 30 knopen. Er staat zoveel kracht op de lijnen dat ze kraken. Het water loopt soms langs het gangboord over de rand van de kuip, waar ik lig. We trekken ons allebei terug naar binnen. Ik ga op de bank liggen en Hans op de grond bij de trap. Als we 20 mijl van Rabat zijn, moeten we overstag. Het kost veel moeite om op te staan. Hans is al buiten. Ik hoor dat hij aan het overgeven is, terwijl ik binnen over de pot hang. We zijn allebei kotsberoerd. Bij elke handeling die we moeten doen, hang ik over de railing. En dan gaat het ook nog regenen. 


Maar de Zeevalk zeilt langs de donkere kust alsof ze nooit anders gedaan heeft. Als we na een stuk of wat overstagmanoeuvres -  Klaar om te wenden? Ree! - de ingang van Rabat naderen, zijn de Choctow en Yndeleau er al en cirkelen rondjes. Via de marifoon hebben we contact met de andere boten. We hebben goede hoop dat ze ons rond 8.00 uur naar binnen brengen, met een loodsbootje de rivier op. De Choctow wacht al negen uur. Niemand weet waar de Puff is. Onze timing is echt perfect. Wij hoeven maar een half uurtje te wachten en krijgen dan groen licht. Met de Choctow voorop varen we de rivier Bouregreg op. Aan stuurboordkant zien we de oude stad Rabat met haar stadsmuren. Wij varen door naar Sale, de haven van koning Hassan. 

De stadsmuren van Rabat

We worden hartelijk ontvangen door een dame, die met een dienblad de steiger van de douane oploopt. Ze schenkt voor iedereen Marokkaanse thee in. Dan probeert ze onze namen uit te spreken, wat natuurlijk erg grappig klinkt. Er hangt een ketting voor de ingang. We moeten eerst inklaren, voordat we voet aan wal mogen zetten. We hoeven niet heel lang te wachten, totdat een grote witte bus komt aanrijden. Er stappen drie mannen in uniform uit. We zetten ons kopje thee neer, gaan naar binnen en wachten de mannen af. 
Het inklaren stelt niet zoveel voor en is zelfs verrassend gezellig. Na een uurtje is iedereen ingeklaard en kunnen we verder naar de haven. 

Wachten op de douane. Klik hier voor foto's.

De hele steiger staat klaar om ons te helpen met aanleggen en ons te ontmoeten. De meeste boten liggen hier al twee weken te wachten om verder te kunnen. Sommige willen gelijk naar de Canarische Eilanden; andere willen verder langs de kust van Marokko. Als alles op de boot opgeruimd is, vragen we ons af waar de Puff is. Zijn ze dan toch doorgevaren naar de volgende haven 30 mijl verderop, Mohammedia?


We schrikken wakker van ons welverdiende dutje als de telefoon gaat. Hans neemt op. Het is de Puff, die voor de ingang van Rabat ligt. Ze mogen er niet in, terwijl het rustig water lijkt. We trekken onze schoenen aan en lopen naar het havenkantoor om te zien of we iets voor ze kunnen doen. Na veel verwarring en gedoe mogen ze uiteindelijk toch met het avond-hoogwater naar binnen. Vast een combinatie van onze inspanningen en de opmerking van de Puff over het lage dieselniveau. De volgende dag zien we hoe het ook kan zijn. Het ziet er nu beangstigend uit; de hoge golven breken en rollen naar binnen. Hier moet je nu echt niet zijn met je bootje.


Gelukkig is iedereen veilig binnen. Ons avontuur in Marokko kan beginnen!


Hoge golven rollen naar binnen. Klik hier voor foto's. 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Ons plan

De trossen zijn los!

Retteketet neemt sabbatical