Last but not least
Regnéville - Jersey
Al in de middeleeuwen was Regnéville een belangrijke bruisende haven die handel dreef met Engeland, Spanje en Frankrijk. Begin twintigste eeuw is het een dromerig dorpje geworden aan de inmiddels verzilte rivier de Sienne. We hebben daar in La Baie, een leuk restaurant bij de rivier, heerlijk gegeten. Op de hoek van de straat is een dorpscafé en een ieniemienie supermarktje, meer is er niet. En meer hebben we ook niet nodig. Als je hier met je bootje aanmeert, kom je voor zand, avontuur en eenzaamheid. Na twee nachten zegt de wind dat we weer verder moeten, naar Jersey.
"Los!", roept Hans, die voor op het dek staat om onze lijn van de mooring los te maken. We vertrekken met stilstaand water, want we willen niet met drie knopen stroom de rivier af varen. Hans heeft de way-points in de plotter gezet en we volgen de route heel precies. Daarbij maken we enorme slingers door de riviermonding. Zonder deze way-points waren we er misschien niet uitgekomen; we zitten nanelijk tegen doodtij aan. Op de heenweg zijn we gewoon recht op ons doel afgegaan, dwars over alle zandplaten en geulen heen. Een wonder dat we niet zijn vastgelopen...
Het is donker buiten en ik zie enorme regenbuien aankomen. "Ik pak alvast de regenpakken", zeg ik tegen Hans, maar het valt gelukkig mee. De dreiging is erger dan de werkelijkheid. De geul die we volgen, gaat vlak langs het strand. Vogels die daar schuilen voor de wind vliegen op. Wanneer we veilig in iets dieper water zijn aangekomen - langs de kust blijft het heel lang ondiep - hijsen we het grootzeil en proberen we hoogte te pakken door de motor aan te slingeren. Na dik twee uur ploeteren kunnen we overstag en koersen we naar Jersey. Jammer genoeg is het geen leuke zeiltocht. De wind blijft te veel uit het westen waaien en we moeten kruisen. Hans is meestal heel optimistisch en hoopt dat de wind nog iets meer naar het noorden gaat draaien, zoals ook voorspeld was. Maar uiteindelijk raakt ook Hans overtuigd. Het gaat niet meer gebeuren, dus motor aan. Dat zou ik een uur eerder al gedaan hebben.
![]() |
De baai van Gorey |
Last but not least, Jersey. Hier waren we nog niet geweest met de Zeevalk. Na zes uur zeilen ankeren we bij het pittoreske vissersplaatsje Gorey aan de oostkant van het eiland. De volgende dag gaan we - voor iets meer beschutting - meer op het strand liggen aan een droogvallende mooring, Gorey is een rustig, authentiek vissersplaatsje. De Zeevalk ligt prachtig en we hebben een fantastisch uitzicht over de baai en het plaatsje. Elke morgen springen we met veel enthousiasme - ik iets meer dan Hans - in het heerlijke heldere water om de dag fris en fruitig te beginnen.
Vanaf Gorey gaan er om de tien minuten bussen naar de hoofdstad, Saint Helier. Daar kun je makkelijk overstappen op een bus naar de start van verschillende wandelingen. Wij maken er twee: eentje naar de vuurtoren La Corbiere aan de zuidwestkant van het eiland en eentje aan de noordkant. De wandeling bij de vuurtoren vonden wij het leukst. Het is daar ruig met enorme hoge rotsen. De vuurtoren staat midden in zee op een rots. Je kunt er naar toelopen over een aangelegd pad. Wanneer het water opkomt, gaat er een alarmsignaal, Dat betekent: wegwezen! De toegangsweg loopt dan onder. Vanaf St. John lopen we de volgende dag langs de noordkust. We lunchen in het Bonne Nuit Beach Café, een aanrader! Na (elke) terugkomst met de bus drinken we een welverdiend biertje in The Dolphins, een echt dorpscafé in Gorey.
Na vijf dagen kunnen we eindelijk verder zeilen. Omdat er een zuidwestenwind staat willen/moeten we eigenlijk verder naar Alderney. Want er komt een harde noordwestenwind aan. Alderney is een goede springplank voor de terugreis. Ondanks dat we op tijd zijn teruggekeerd, voelen we tijdsdruk.
Reacties
Een reactie posten