Terug in Bretagne

De cirkel is rond!

Vanaf Graciosa komen we na negen dagen op de Atlantische Oceaan op 4 september in A Coruna aan. Hier kruist de Zeevalk haar koerslijn. We slaan ons logboek er op na en bladeren terug naar september 2019. Op een paar dagen na, liggen we weer in de stadshaven van A Coruna. Ons Atlantische zeilavontuur is nu officieel een rondje geworden en we kunnen de losse eindjes aan elkaar vastknopen. Een mooi moment, en herinneringen borrelen op. Hier begon het allemaal. Hier voelden we voor het eerst dat we tussen wereldzeilers lagen en wij nog oceaanbroekies waren.

De Spaanse vlag wordt gehesen.

We moeten de gevreesde Golf van Biskaje oversteken. Veel van onze zeilvrienden vertelden ons, dat ze hier twijfels kregen over hun zeilreis. Ze waren allemaal zeeziek en hadden de Golf van Biskaje iets onderschat. Ze noemen de Golf van Biskaje niet zonder reden 'het zeemanskerkhof'. Veel schepen worden hier verrast door een windverandering, een sterke stroming en een enorm diepteverschil. Op de heenweg in 2019 zijn we met de Zeevalk langs de kust gescharreld. We hadden alle tijd. Nu komt de herfst eraan en houden we er iets meer vaart in. Na een paar dagen in A Coruna gaan we de Golf op. Het is een grijze dag met veel regen. Na wat mijlen te hebben gemaakt, zien we de zware grijze wolken boven land hangen en klaart het op zee langzaam op. 

Na drie nachten komen we aan in Camaret, waar de Bretonse streep nog steeds in de mode is en ook nooit zal verdwijnen. Waar kokkels en mosselen bovenaan het menu staan. Waar je bij de boulangerie stokbroden en croissants koopt. En waar de crêpes typisch Bretons zijn. Kortom, we zijn terug in Bretagne. Het is 11 september 2021.


                            
Het mooie schilderachtige stadje Camaret

Na een paar mooie wandelingen in de omgeving van Camaret nemen we een ferry naar Conquet. We willen van daaruit naar Mouléne, een groep eilanden ten westen van het vasteland van Bretagne. De aantrekkingskracht van een moeilijk bereikbaar eiland is groot. 'De laatste halte voor Amerika', schrijven ze in de toeristenboekjes. We gaan met een rib vanaf Conquet het ruige gebied in. Om ons heen zien we veel rotsen en zandplaten, bewoond door grijze zeehonden en aalscholvers. De zorgzame eilandbewoners hebben seinen aangebracht om de zeevaarders (hun eigen mannen) te helpen. Majestueuze vuurtorens staan aan wal op of rond de eilanden. Je moet er niet aan denken om hier met storm te zijn. De beleving van het eiland is toch anders als je met je eigen boot de tocht hebt ondernomen, weten we uit eigen ervaring. Toch genieten we. Gehuld in mist, doet het eiland bijna surrealistisch aan.


Tripje naar het eiland Mouléne

Na zes
 dagen gooien we de trossen los en zeilen we naar L’Aberwrac’h. Voor ons bekend terrein en de enige rivier die je altijd veilig in en uit kunt varen. Het is een leuk plaatsje. Gelukkig is er niks veranderd en de kroeg met de blauwe kozijnen, waar wij veel kwamen, is er nog steeds. Ook de stoere ober met zijn kale kop staat nog achter de bar, alsof de tijd heeft stilgestaan. We willen de volgende dag verder, maar de dichte mist in de ochtend doet ons besluiten te blijven. We huren een fiets en volgen de Aber, die in al haar pracht door het Bretonse landschap kronkelt. We fietsen langs strandjes, rotsen, duinen en kreekjes. Uiteindelijk nemen we een klein bootje vanaf Pointe du Castel Ach'h, dat ons naar Ile Vierge brengt. We beklimmen de hoogste stenen vuurtoren (82,5 meter) ter wereld met 365 treden. Niet mis! Het licht schijnt 27 zeemijl ver.


Heerlijk fietsen langs de rivier

Na twee nachten klaart het op en kunnen we verder naar Roscoff. We nemen een shortcut. We zien veel vissersboten deze route nemen, vlak langs hoge rotsen. Op het eerste oog lijkt het gevaarlijk, maar het valt het mee en het scheelt ons zeker meer dan een uur vaartijd. 

Droogvallen bij Ile Grande
                   
Via Ile de Batz bereiken we Roscoff en de volgende dag gaan we naar Ile Grande. Een nieuw gebied dat we nog niet gezien hebben. We liggen aan een mooring bij het eiland Ile Grande: het grote eiland. De Zeevalk is een vreemde eend in de bijt, want we liggen tussen allemaal kleine, lokale vissersbootjes. Ook zijn wij de enige gastboot in de baai. Het verschil tussen eb en vloed is hier 8 tot 6 meter. Bijna zoals bij ons op het wad, maar dan anders. We komen aan met hoogwater en als het water zich teruggetrokken heeft, liggen we met de Zeevalk op een enorme zandvlakte. 
'Bij eb is het eiland groter' is een uitdrukking die hier zeker toepasselijk is. Het is voor het eerst in twee jaar dat de Zeevalk weer droogvalt.

Tijdens een rondje om het eiland zien we verschillende landschappen. Aan de oceaankant is het ruig met grote granieten rotsblokken, waar de golven tegenop beuken. Het is een spectaculair gezicht om te zien hoe het water opkomt en de baai instroomt.  Als we verder doorlopen en we aan de kant van het vasteland komen, zien we kwelder. Hier en daar zien we duinen met wit zandstrand. Een heel gevarieerd en bijzonder eiland, dat we na drie heerlijke nachten verlaten op weg naar Treguier. 

Geen sneeuw op de toppen, maar Jan van Genten

Onderweg naar Treguier zeilen we langs Sept-iles waar een zeer grote kolonie Jan van Genten nestelt en leeft. In de verte lijken het net besneeuwde bergtoppen. Dit is de enige plek langs de Franse kust waar Jan van Genten en Puffins broeden. De Puffins zijn nu vertrokken.

De Zeevalk ligt vijf mijl landinwaarts op de rivier Le Jaudy, ook een plekje waar we nog niet eerder zijn geweest. Een rivier opvaren is altijd magisch. De stilte, de groene bomen en de vogels die je hoort, voelen als een warme deken. Heel anders dan op open zee. Treguier is een mooie springplank naar Guernsey. We wachten hier op een weergaatje. Hans heeft gebeld met de autoriteiten van Guernsey en we mogen daar voor anker of aan een quarantainesteiger liggen. Hierdoor hoeven we niet de hele corona- en inklaar-rimram van Guernsey te doorlopen en is terugkomst in Nederland makkelijker.

De haven van Treguier

We zien helaas een lagedrukgebied aankomen met veel wind. De barometer dondert met een recordtempo omlaag van 1020 naar 989 millibar. Dus blijven we en stellen we de overtocht naar Guernsey uit. Helemaal niet erg, want we kunnen hier goed wandelen en fietsen, mits het weer het toelaat. Want het is inmiddels al eind september en de herfst is ons langzaam aan het inhalen. 's Morgens is de boot koud en nat, en hangen er druppels aan de binnenkant van de ramen. 's Avonds wordt het sneller donker en liggen we onder een dekentje met een waxinelichtje aan een film te kijken.


Treguier

Treguier is misschien wel het mooiste, best bewaarde stadje van Noord-Bretagne. De rivier Jaudy met haar enorme getijen slingert het binnenland in en geeft dit stadje handel en rijkdom. We zien mooie vakwerkhuizen, gebouwen in verschillende kleuren, lopen door smalle steegjes en zien nu nog drukke pleintjes. De stad ademt historie. Al in de 6e eeuw ging de monnik Tugdual voor anker in Tréguier. Hij stichtte een klooster en daarmee begon de geschiedenis van deze stad. De opengewerkte torenspits van de 63 meter hoge kathedraal torent boven de daken uit en is onmisbaar bij het binnenvaren en terugfietsen. De kathedraal Saint-Tugdual is aan het begin van de 12e eeuw in gotische stijl gebouwd en is een van de mooiste kathedralen van Bretagne. Alleen niet te fotograferen. Te groot en te hoog! 




Verrassend fietsen langs de kust

De kust van Bretagne verrast ons nog steeds door de enorme verscheidenheid aan landschappen. Hier aan de noordkant is het net of ze in de prehistorie met enorme roze granieten rotsen hebben gegooid. Ze liggen overal en soms zie je er zelfs huizen tussen staan. Het is alsof we de wereld van Fred Flintstone zijn binnengefietst. We ontdekken mooie ankerplaatsen die niet in onze pilot staan. De een nog idyllischer dan de ander. Helaas zijn de getipte leuke cafées gesloten (het winterseizoen is waarschijnlijk al begonnen), maar de Keltische whiskeystokerij is open. We doen een proeverij en kopen twee mooie flessen als souvenirs. Er komen uiteindelijk twee lagedrukgebieden over. Het is inmiddels 6 oktober en na 12 dagen Treguier kunnen we verder. We verlaten Bretagne en maken een grote klap naar Normandië.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ons plan

De trossen zijn los!

Retteketet neemt sabbatical