Flessenpost IJmuiden - Terschelling

Terug op het wad

Op zondag 17 oktober rond 01.00 ’s nachts uur passeren we Zeeland. Dus officieel terug, maar nog niet thuis! De appjes met felicitaties stromen binnen. Veel vrienden en zeilers houden ons via Marine Traffic goed in de gaten... We hebben een dubbel gevoel over onze landing in Nederland. Ons zeilavontuur zit er bijna op; het is nog ongeveer 110 mijl naar Schiermonnikoog. Voor ons is het pas echt feest als we de Zeevalk in de haven van Schiermonnikoog afmeren. We zien een lagedrukgebied aankomen, dat we op Terschelling over ons heen willen laten gaan.

In de loop van maandagmiddag leggen we in de jachthaven van IJmuiden aan. We hebben het koud en het varen is niet comfortabel. Hoe anders is dit de volgende dag! Om 12.00 uur gooien we de trossen los voor een tocht van ruim 40 zeemijl naar Oudeschild op Texel. De informatie uit de Reeds-almanak klopt. Vlak onder de kust krijgen we buiten de pieren direct de stroom mee richting het Noorden. Het is een ontspannen tocht met windkracht 3 en een zonnetje. Over de marifoon horen we een vreselijk bericht. Bij Texel is een zeilboot met daarop één vrouwelijke schipper gezonken. Ze is gered, maar verder krijgen we om privacyredenen geen informatie. Dit geeft maar weer aan dat je pas kunt feestvieren als je daadwerkelijk aangekomen bent. Tegen 19.00 uur meren we af in Oudeschild. We kunnen in de schemer nog net het bordje op de steiger lezen: 'Bij laag water staat hier 1,40 meter'. Nou ja, dat kunnen we wel hebben. We vieren dat we terug zijn op de Wadden.
.
Een bijzonder welkom op het wad

De volgende dag gaat de wekker al om 7.00 uur. We vertrekken om 8.00 uur. Zo hebben we de vloedstroom nog twee uur mee, voordat de ebstroom ons richting Terschelling helpt. Ondanks de motregen en het slechte zicht genieten we. We zeilen netjes langs de boeien in de kronkelende geulen van het Scheurrak, Oude Vlie en Inschot. De windkracht valt mee. We varen ondertuigd met een dubbel rif en kleine fok, want de waarschuwing voor harde wind blijft. We halen de Store Belt in, een groot, zwaar klassiek passagierschip. Varen samen met klippers Waterwolf en Eensgezindheid op naar Terschelling. En zwaaien naar de passagiers, de maat en de schipper, die ons voltuig voorbij zeilen. Net op de Vliestroom aangekomen, krijgen we bezoek van de politie. “Mogen we aan boord komen? Even een identiteitscontrole”. Tja, wat zullen we hiervan denken? Al kletsend met de vriendelijke politieman over onze reis varen we vlak langs de Richel. Hij adviseert via het Schuitengat naar Terschelling te varen. Die geul is diep genoeg en goed beboeid. En het scheelt ons een uur varen. Goed idee. De tegenstroom valt mee en is minder sterk dan die we hadden gehad, wanneer we via de West Meep gevaren waren.

Walkapitein Joop

Onze walkapitein Joop vangt ons tegen 14.00 uur op en helpt ons bij het aanleggen op een beschut plekje in de jachthaven van Terschelling. Hier blijven we tot de harde wind gaat liggen. We melden ons bij de havenmeester. De Zeevalk is na 2,5 jaar terug op het wad. Zou de regeling 'gratis liggen in het laagseizoen voor eilanders' nog steeds gelden? Die regel is er nog steeds en daar maken wij dankbaar gebruik van.

                                 

                                 
Terschelling 

De volgende dag komt de voorspelde harde wind. Tijdens een fietstocht krijgen we van alles over ons heen: wind, regen, zand en zon. Bijkomend in een gezellige strandtent bestellen we snert. En later in de namiddag de o zo gemiste bitterballen. Het is herfstvakantie en dan mag je op Terschelling cranberry’s plukken. De velden worden dan vrijgegeven. Ik ga samen met walkapitein Joop en Albertine plukken en er zijn er veel, heel veel. 

Cranberry's plukken

Het verhaal van de cranberry: legende of waargebeurd? De scheepvaartroutes liepen vanaf de oceaan door het Engels Kanaal, pal langs de eilander stranden, richting Scandinavië. Veel schepen vergingen in de gevaarlijke ondieptes voor de kust van Terschelling. Het waren gouden tijden voor Sil de Strandjutter en zijn maten. Hele huizen van strandhout werden er gebouwd en er spoelde van alles aan, zoals vaten wijn. Op een keer spoelden er vaten met harde, zure, rode bessen aan. Niemand wist dat dit Amerikaanse cranberry's waren, maar dit verhaal toont aan, dat ze op deze manier op het eiland terechtgekomen zijn. Zo werd de legende verheven tot waarheid. 

In de eerste week van september trekken plukkers over het hele eiland de velden in. Hun enige gereedschap: een plukbak en jute zakken. Nadat de officiële pluk in oktober afgesloten is, geeft men de velden vrij voor de particuliere napluk.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ons plan

De trossen zijn los!

Retteketet neemt sabbatical