Het steigertje
Amrum - GrödeIk kan me van negen jaar geleden nog goed herinneren, dat Amrum een heerlijk gemoedelijk familie-eiland is. Wel jammer dat er auto’s rijden en mogen komen, want na vier autovrije eilanden ben ik auto’s niet meer gewend. Een autovrij eiland geeft sowieso een ander sfeertje.
We moeten eerst even bijkomen van twee pittige overtochten en één nacht slecht slapen op Helgoland. Het is niet druk in de haven. Er ligt één Nederlandse Ovni die wij inmiddels kennen; het zijn aardige mensen. Wij nodigen ze uit om zaterdagavond met ons mee te gaan naar de Blauwe Maus. Er is muziek en je kunt er gezellig eten. Hans kent de eigenaar een beetje, omdat hij vroeger wel eens naar Nederland kwam voor de Cornish Crabber Club. De Cornish Crabber was Hans' eerste zeilbootje. Ondertussen lummelen we wat aan en doen we inkopen in het dorpje vlak bij de haven; het is een leuke wandeling langs de kwelderrand.
Na drie nachten gaan we 'De Halligen' aan doen, een eilandengroep aan de Noord-Duitse kust zonder bescherming van dijken, heel bijzonder. In de verte zijn het net vrachtschepen die voor anker liggen, maar zodra je dichterbij komt, zie je 'Warften' (terpen) met daarop huizen en boerderijen. Wij gaan naar Gröde, de kleinste gemeente van Duitsland. Er wonen elf mensen en er is een mini-kiosk, een kerk en een school, die op dit moment kinderloos is.
We gaan aan de oostkant van de Hallig liggen, zodat we met westenwind beschut liggen. Wanneer ik met de verrekijker de Hallig van een afstandje bestudeer, zie ik iets wat lijkt op een steigertje. Dat biedt perspectief! ”Zullen we daarheen?”, vraag ik Hans. Hans kijkt en na een dinghy-inspectie is het goedgekeurd. De volgende ochtend met het vroege hoogwater varen we de nauwe slenk in en meren we af aan een steiger. Of eigenlijk meren we af tegen een aluminium werkbootje dat daar ligt. Nu hoeven we geen lange lijnen naar de kant te leggen.
Ons plekje in de slenk is geweldig. We liggen met laagwater goed recht, wat altijd weer spannend is. We hebben wel één minpuntje, want er is geen trap. Bij laagwater moeten we best een eindje omhoog klauteren. Hopelijk gaan ze dit nog maken, want de steigers zijn net nieuw. We maken een paar lussen in een touw, die als trap functioneert. Werkt goed! Ook is er geen wifi-verbinding, althans een hele slechte, dus hijsen we een mobieltje als hotspot in de mast. Werkt ook super! “We lijken Bear Grylls wel”, zeg ik tegen Hans.
Elke morgen worden we wakker van vogelgeluiden. Zoals de veldleeuweriken: zij geven een melodieus geluid van heldere noten. De tureluurs klankbootsen bijna hun naam: ‘tju-du-du’. Ze beginnen hard en eindigen zacht. De scholekster is luidruchtig en roept schel: “te piet”. Het geluid is hoog en draagt ver. En dan de visdiefjes: zij hebben een raspend geluid: ‘krie-éér’, ‘kirri kirri’. Al deze geluiden samen vormen een geweldig orkest, een orkest dat elke morgen voor ons speelt.
Plan E: we blijven aan de Noord-Duitse kust
Aan de horizon geen vrachtschepen, maar 'Halligen'
Na drie nachten gaan we 'De Halligen' aan doen, een eilandengroep aan de Noord-Duitse kust zonder bescherming van dijken, heel bijzonder. In de verte zijn het net vrachtschepen die voor anker liggen, maar zodra je dichterbij komt, zie je 'Warften' (terpen) met daarop huizen en boerderijen. Wij gaan naar Gröde, de kleinste gemeente van Duitsland. Er wonen elf mensen en er is een mini-kiosk, een kerk en een school, die op dit moment kinderloos is.
We gaan aan de oostkant van de Hallig liggen, zodat we met westenwind beschut liggen. Wanneer ik met de verrekijker de Hallig van een afstandje bestudeer, zie ik iets wat lijkt op een steigertje. Dat biedt perspectief! ”Zullen we daarheen?”, vraag ik Hans. Hans kijkt en na een dinghy-inspectie is het goedgekeurd. De volgende ochtend met het vroege hoogwater varen we de nauwe slenk in en meren we af aan een steiger. Of eigenlijk meren we af tegen een aluminium werkbootje dat daar ligt. Nu hoeven we geen lange lijnen naar de kant te leggen.
Ons plekje in de slenk is geweldig. We liggen met laagwater goed recht, wat altijd weer spannend is. We hebben wel één minpuntje, want er is geen trap. Bij laagwater moeten we best een eindje omhoog klauteren. Hopelijk gaan ze dit nog maken, want de steigers zijn net nieuw. We maken een paar lussen in een touw, die als trap functioneert. Werkt goed! Ook is er geen wifi-verbinding, althans een hele slechte, dus hijsen we een mobieltje als hotspot in de mast. Werkt ook super! “We lijken Bear Grylls wel”, zeg ik tegen Hans.
Elke morgen worden we wakker van vogelgeluiden. Zoals de veldleeuweriken: zij geven een melodieus geluid van heldere noten. De tureluurs klankbootsen bijna hun naam: ‘tju-du-du’. Ze beginnen hard en eindigen zacht. De scholekster is luidruchtig en roept schel: “te piet”. Het geluid is hoog en draagt ver. En dan de visdiefjes: zij hebben een raspend geluid: ‘krie-éér’, ‘kirri kirri’. Al deze geluiden samen vormen een geweldig orkest, een orkest dat elke morgen voor ons speelt.
Ook wij doen mee met het maken van luide geluiden, want vóór het ontbijt duiken we even het koude zeewater in. Ik ben net een aap; ik brul en joel wat voor ik kopje onder ga. Hans gaat meestal met frisse tegenzin. Hij haalt diep adem en blaast het met volle kracht uit en eindigt met 'brrrrrrr'.
We hebben besloten om niet verder naar het noorden te gaan. We blijven hier aan de Noord-Duitse kust, inmiddels plan E, en gaan hier lekker rustig rondscharrelen. We hebben vakantie, had ik dat al gezegd, en nu voelt het ook zo. De dinghy is inmiddels opgeblazen en door het mooie weer hebben we de tafel buiten ook geïnstalleerd.
Na het ontbijt buiten in de kuip klauteren we - via ons zelfgemaakte touwladdertje - omhoog de steiger op. Via een groen zomerdijkje, waarop heerlijk geurende zeealsum groeit, lopen we naar een verhard weggetje richting de Warft. Onderweg worden we aangevallen door boze vogels die hun jongen willen beschermen. De scholekster is het meest boos op ons en valt - met veel lawaai - als een torpedo aan. Als wij ongeschonden aankomen bij de boerderij zit daar een oudere mevrouw die geniet van het uitzicht. “Dit is het mooiste plekje van Gröde”, vertelt ze ons. Zij woont hier al sinds 1964 en heeft al veel meegemaakt op de Hallig. Haar zoon was - tot twee jaar geleden - burgemeester van de Halligen. We spreken hem en hij vertelt ons dat het een moeilijke functie is.
Ook de Halligen worden bedreigd door klimaatverandering. Hoe ze daarmee om moeten gaan is een moeilijk discussiepunt. Want als ze dijken bouwen, zijn het geen Halligen meer.
Gröde is een fantastische plek. Er is alleen maar natuur en iedereen die er komt mag ervan genieten. Wij genieten enorm van de rust en gastvrijheid die deze Hallig uitstraalt. Er zijn nergens bordjes met 'Verboden toegang'. Ik denk dat deze Hallig het mooiste en meest authentiek is gebleven, maar dat kan ik natuurlijk pas echt zeggen nadat ik de andere Halligen heb bezocht.
Na het ontbijt buiten in de kuip klauteren we - via ons zelfgemaakte touwladdertje - omhoog de steiger op. Via een groen zomerdijkje, waarop heerlijk geurende zeealsum groeit, lopen we naar een verhard weggetje richting de Warft. Onderweg worden we aangevallen door boze vogels die hun jongen willen beschermen. De scholekster is het meest boos op ons en valt - met veel lawaai - als een torpedo aan. Als wij ongeschonden aankomen bij de boerderij zit daar een oudere mevrouw die geniet van het uitzicht. “Dit is het mooiste plekje van Gröde”, vertelt ze ons. Zij woont hier al sinds 1964 en heeft al veel meegemaakt op de Hallig. Haar zoon was - tot twee jaar geleden - burgemeester van de Halligen. We spreken hem en hij vertelt ons dat het een moeilijke functie is.
Ook de Halligen worden bedreigd door klimaatverandering. Hoe ze daarmee om moeten gaan is een moeilijk discussiepunt. Want als ze dijken bouwen, zijn het geen Halligen meer.
Gröde is een fantastische plek. Er is alleen maar natuur en iedereen die er komt mag ervan genieten. Wij genieten enorm van de rust en gastvrijheid die deze Hallig uitstraalt. Er zijn nergens bordjes met 'Verboden toegang'. Ik denk dat deze Hallig het mooiste en meest authentiek is gebleven, maar dat kan ik natuurlijk pas echt zeggen nadat ik de andere Halligen heb bezocht.
Reacties
Een reactie posten