De rode rots

Wangerooge - Helgoland - Amrum

Een oversteek naar Helgoland is door de aanhoudende wind niet fijn. Die oversteek is sowieso niet fijn; de Duitse bocht is meestal zeeziekmakend. We besluiten daarom eerst Wangerooge te bezoeken, het laatste eiland van de Oost-Friese waddeneilanden. Andere zeilers hebben ons een mooie droogval-tip gegeven: bij Wangerooge om de oost. Ik ben van het droogvallen, maar helaas hebben we daar tot nu toe nog weinig kans voor gekregen.



In de haven van Wangerooge laten we eerst weer een dag met regen en wind over ons heen komen. De steigers wiebelen, de Zeevalk deint en de golven slaan over de keienrand heen. Wauw, wat een stoere haven is dit eigenlijk! 

De haven ligt aan de westkant van het eiland in een mooi natuurgebied. Kwelders, stranden en duinen liggen om de hoek. De veerdienst uit Harlesiel komt twee keer per dag. Een treintje neemt de gasten mee naar het dorp, dwars door de kwelders. Het dorp ligt op ongeveer vijf kilometer van de haven en is autovrij. Wij lopen het stuk graag, over een prachtig groen dijkje.

Bij de haven staan drie houten hokken op palen, één daarvan is van de bootjesclub. Elke avond kun je daar om 18.00 uur aanwaaien om met de locals en schippers van andere boten een borrel te drinken. Het gaat natuurlijk wel op z’n Jan Boerenfluitjes, dus zelf je drankjes uit de koelkast pakken en opschrijven. Dat geeft wel net even dat extra eilandgevoel.

Restanten van een oude steiger

Wanneer de wind is gaan liggen, lopen we naar het oosten. Ons doel: een inspectie van de droogvalplek. Op de heenweg lopen we langs de Noordzee en nadat we op het uiterste oostpuntje gestaan hebben, lopen we via het wad weer terug. We zien overblijfselen van een steiger boven het zand uitsteken. Je moet dus niet te dicht bij de kant willen droogvallen. Goed om te weten! We stellen het droogvallen nog even uit, omdat we het niet helemaal vertrouwen.

Zodra de golven op de Noordzee een beetje bedaard zijn, willen we naar Helgoland oversteken, een prima springplank voor zeilers die verder naar het noorden willen varen of weer terug naar Nederland. Helgoland ligt geïsoleerd, op zeventig mijl afstand van het vasteland, en centraal in de Duitse Bocht. Het blijft een beetje vreemd, een rode rots voor de Duitse waddeneilanden. We zeilen tegen hoog water door het zeegat tussen Spiekeroog en Wangerooge, waar de Harle-geul loopt, naar buiten. We nemen een nieuwe betonde doorbraak ter hoogte van de haven, die bij veel Nederlanders nog niet bekend is. Ook wij waren hiervan niet op de hoogte en namen op de heenreis nog de oude geul.



Eenmaal het zeegat uit zetten we koers naar Helgoland. We hebben geen last van de 'shipping lane'. In Duitsland mag je daar niet in de buurt komen. Wel gaan we dwars door een ankergebied, langs stilliggende grote schepen. Het is een snelle overtocht van 4,5 uur met twee riffen en een kleine genua. De grote haven is behoorlijk vol en we leggen de Zeevalk tegen een Nederlandse motorboot aan. Een mooie kade, vinden wij. Na verloop van tijd ligt iedereen vier dik en klotsen we aardig heen en weer met een zuidoostenwind. Ondanks onze monstertocht en moeheid van de zon en de wind, zal vannacht slapen moeilijk worden. Nu even niet aan denken. Ik sta te poppelen om met mijn kleine compactcamera naar de Jan van Genten te gaan, die ik tien jaar geleden - onbegrijpelijk - gemist heb. Ik moet opschieten, want het is al avond. We lopen omhoog en horen van veraf het geschreeuw van de grote imponerende en mooi getekende zeevogels.



Ze broeden in kolonies op richels van steile kusten, zoals op Helgoland. Om vis te bemachtigen, maken ze spectaculaire duikvluchten. De Jan van Gent brengt zijn hele leven op volle zee door, b
ehalve tijdens broedtijd. Ze zijn absoluut niet bang voor mensen en lijken het ook niet erg te vinden dat er tientallen mensen met enorme telelenzen vol voor hun snavel staan. Ik moet lachen om een paar vogelaars, die compleet in camouflagekleding rondlopen. Ik blijf een tijdje naar de Jantjes kijken en zie veel herkenning: een beetje ruzie maken met de buren, zorg voor elkaar en het jong, cadeautjes - zoals een bosje zeewier - meenemen van een lange vlucht, afscheid nemen om weer voedsel te zoeken, ... Ik kan er uren naar kijken.





Na een geweldig Helgoland-avontuur met de Jan van Genten, besluiten we verder te gaan. De golven rollen de haven in en de Zeevalk ligt ongemakkelijk te klotsen naast een motorboot. We twijfelen wel een beetje, omdat het hard waait en het zeker een pittig tochtje gaat worden.

Maar we kunnen dit, dus bereiden we de Zeevalk voor. We steken twee riffen in het grootzeil en rollen de genua maar half uit. Tijdens het eerste stuk willen we hoogte pakken en ondieptes vermijden om daarna met halve wind naar de aanloopton van het Rütergat te kunnen zeilen. We gaan als een speer, maar de golven van ongeveer een meter volgen kort op elkaar en maken het jammer genoeg wat ongemakkelijk. Na zes uur komen we op Amrum aan, een ontzettend snelle overtocht. Ik moet even bijkomen, Hans krijgt alle eer van de tocht.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ons plan

De trossen zijn los!

Retteketet neemt sabbatical