Rivieravontuur 2020
Wat een avontuur!
De voorbereidingen lijken op die voor een grote oceaanoversteek, alleen steken we dit keer geen oceaan over, maar varen we samen met de Choctaw de Commewijne-rivier op, het binnenland in, over de Cottica-rivier richting Moengo. Netty heeft ons een officiële vaarkaart meegegeven met daarop de aantekeningen van andere zeilers, zoals ankerplekjes, dieptes, mooie kreekjes, stroomkabels en nederzettingen. We lezen blogs over de riviertocht en krijgen heel veel zin in dit avontuur. Na zeven maanden aan de steiger te hebben gelegen, is het weer even spannend om de trossen van de Zeevalk los te gooien. We vullen onze proviand aan en vertrekken op 11 december om 14.00 uur ’s middags. Na het laatste beetje hoogwater varen we met ebstroom de rivier af. Pas als het donker wordt, ankeren we in de buurt van Nieuw Amsterdam, een onrustige ankerplek dicht bij de vaargeul. Vroeg in de nacht worden we wakker. De boten rollen heen en weer, doordat de vissers met een noodgang komen binnenvaren.
![]() |
Contact houden via de marifoon |
We varen verder de Commewijne-rivier op en ankeren met twee boten aan één anker in 11 meter diep water. Het is gezellig én handig om naast elkaar te liggen voor het eten, borrelen, koffiedrinken en palaveren, en de rivier is breed genoeg. We spreken af dat we bij een diepte van meer dan 10 meter de langere ankerketting van de Choctaw gebruiken. Is het minder dan 10 meter diep, dan gooit de Zeevalk haar anker uit. De korjalen en vissers die langsvaren zwaaien uitbundig naar ons. Zij vertellen het nieuws van twee Nederlandse zeilboten op de rivier waarschijnlijk snel verder. Dat gebeurt namelijk niet zo vaak. We hijsen een mobiel de mast in als hotspot, een ideetje van Hans. We hebben allebei een kaartje van Digicel, maar hadden eigenlijk die van Telesur moeten hebben; die heeft langs de rivier het beste bereik.
![]() |
Samen aan één anker |
We liggen vlak bij de Matapica-kreek die naar Alliance voert, een dorp in de buurt van plantage Bakkie. Alliance stond vroeger bekend om zijn suikerrietplantages; nu verbouwen de bewoners citrusvruchten die ze op de markt in Paramaribo verkopen.
![]() |
De kreek bij Alliance. Klik hier voor meer foto's. |
We proberen zoveel mogelijk met de stroom mee de rivier op te varen. Het water is hier brak en modderig. We maken gebruik van de vloedstroom van één à twee knopen richting Moengo. Zeilen zit er niet in, dus we moeten motoren. Soms zetten we de motor even uit en laten we ons meevoeren. De rivier is verrassend breed en we hebben dan ook geen last van overhangende takken. Wel af en toe van een boomstam. We varen 27 mijl naar het eerste eiland, Mariënburg. Hier vinden we ver in de kreek een ankerplek van negen meter diep. Het is er smal, maar goed te doen. "Wat kan er gebeuren...?", vragen we ons af. In het ergste geval belandt één van ons in de rimboe. Ons avondeten is tilapia, gekregen van lokale vissers.
![]() |
Verser kan niet... |
De volgende ochtend gaan we vroeg op pad, omdat het tij dat 'zegt'. Ons doel is Koopmanskreek, een tocht van 27 mijl. In de (vroege) ochtend is het superleuk varen; we zien veel meer wilde dieren dan overdag, wanneer de zon hoog aan de hemel staat. Onderweg kopen Akko en Liza vis van vissers, die nét hun netten aan het leeghalen zijn: drie dikke Koebi-vissen. Wanneer we bij de Koopmanskreek aankomen en het anker uitgegooid hebben, komt de Choctaw naast ons liggen. Een handeling die inmiddels een standaardroutine is geworden. Net als de aankomstduik in het - nu zwarte heldere - water en het koude biertje. We merken dat we bij de kentering netjes over het anker schuiven en geen grote draaicirkel maken. De tip uit een blog om kont aan kont te gaan liggen, hoeven we niet op te volgen. Tot nu toe hebben we geen grote scheepvaart gezien.
Bijna elke ochtend gaan Liza en ik, twee helden op sokken, met de dinghy op pad. De waterdichte tas is gevuld met fotocamera’s, mobiele telefoons, een verrekijker en een marifoon. Zo staan we altijd in contact met de heren, mocht het een keer echt goed misgaan. We laten de motor van de dinghy op de boot achter en gaan op de stroom verder de kreek in. We horen van alles, maar zien niets. Dan, op nog geen 20 meter van ons vandaan, een enorme plons. We kijken elkaar aan. Shit, wat is dit nu... Om beter te kunnen observeren, knopen we de dinghy aan een boomstam vast en vliegen er wel tien vleermuizen weg; dat was effe schrikken en we moeten om onszelf lachen. We horen boomtakken knappen… Apen? We voelen ons aardig bekeken. Zij zien ons, maar wij hen niet. De tijd vliegt om en we zijn al een tijdje weg. De vloedstroom blijft maar komen. Er zit niks anders op dan tegen de stroom in te peddelen. Gelukkig lukt dat en komen we veilig en bezweet aan op de twee moederschepen. We twijfelen of we nog wel een plons durven te nemen, maar het verkoelende water lonkt en we springen erin. Een dinghytocht is een leuke afwisseling, omdat we met onze zeilboten altijd tegen de wind in moeten motoren en daardoor lawaai maken.
![]() |
Kerstversiering van de Yellow-rumped Cacique in de bomen |
![]() |
Ochtendmist |
Het is een lange tocht naar Moengo, maar wel leuk. We varen langs kleine dorpjes en de kinderen staan nieuwsgierig en enthousiast te zwaaien. We zien moeders vissen, en de was en afwas in de rivier doen. De mannen zijn nergens te bekennen. Na 21 mijl komen we aan bij Moengo. We zien drie grote blauwe tanks en een industriehaventje. Op de kade staan borden met de tekst 'Voorbij dit punt is het verboden om vuurwapens, messen en soortgelijke artikelen bij zich te dragen'. We varen wat rond om te kijken waar we kunnen ankeren. De mannen in werkovervallen en met helmen op lopen naar de kade en vragen wat we willen.
Akko vraagt of we kunnen ankeren, maar krijgt een negatief antwoord. Ze vragen of we toestemming hebben van de MAS. Nee, die hebben we niet. En we kunnen ook niet terug de rivier op, want er komt een schip aan. We moeten in de zwaaikom gaan liggen, de kant in. En let wel, dat is letterlijk. Akko stuurt de Choctaw de bananenplantage in en vindt een boomstronk, sterk genoeg om de boot aan vast te binden. Ook wij varen de kant in, gaan naast de Choctaw liggen en knopen de Zeevalk vast. Zo hebben we nog nooit gelegen. Op de AIS kijken we wat voor een boot er aankomt. Het blijkt een 100 meter lang vrachtschip te zijn met een snelheid van zeven knopen. Jeetje, er varen hier dus toch megagrote schepen door de smalle Cottica-rivier. We moeten hier blijven, omdat de vrachtboot pas de volgende ochtend met afgaand water vertrekt. We worden gelijk vrienden op FB van de MAS. Zij melden hier of er schepen langskomen, toch handig om te weten.
![]() |
Bij Moengo in de bananenplantage. Klik hier voor meer foto's. |
Zodra we de volgende ochtend het geronk van de zware motoren van het vrachtschip horen, gooien we los. Met wat groene takken aan de boogspriet dobberen we wat rond in de zwaaikom. We zijn oplettend voor een eventuele hekgolf, maar het valt allemaal wel mee. We varen achter de vrachtboot aan en zien allemaal troep in het water dobberen: plastic zakjes, glaswerk, blikjes, bakjes en ook olie op het water. Waarschijnlijk woelt het vrachtschip alles los. Het is een triest gezicht.
![]() ![]() |
Achter het vrachtschip aan |
Het is koffietijd en we willen graag even ergens liggen. We varen langs een klein dorpje en zien een oudere man met een kindje staan. Ze zwaaien. Ik roep vanaf de boot: “We komen koffiedrinken!”. Of zou het nog te vroeg zijn? Akko vaart al terug en knoopt de Choctaw vast aan een boom. Het opperhoofd komt in een korjaal langszij en geeft Akko een hand. Het teken dat we welkom zijn.
Dan stoppen we bij het dorpje Rikanau. Hier zou een supermarktje moeten zijn. Hans en Akko gaan met de dinghy op verkenning en komen terug met een zak uien en Parbo-bier, waarschijnlijk de eerste levensbehoeften hier. Gelukkig hebben we nog blikvoer aan boord.
![]() |
Boodschappen doen in Rikanau |
We varen verder naar Wanhatti, het grootste dorp aan de Cottica-rivier. Een dame komt kijken en vraagt of we blijven slapen. Ja, we blijven hier voor anker liggen, want het is al laat. We lopen het dorp binnen en zien een aantal dames cassavebroden maken, platte broden voor het hele dorp. Er liggen stápels broden te drogen op een geïmproviseerde tafel op een kruiwagen. We geven ze een grote fles bier en lopen verder. Als we teruglopen, is het bier op en krijgen we twee broden mee. We mogen ze pas de volgende ochtend eten, anders krijgen we spetterpoep.
We hebben een beetje haast, omdat we zondag met Bas en Marsha afgesproken hebben in Plantage Bakkie om over de Warappa-kreek van 8 mijl naar de Atlantische Oceaan te varen. Daarom vertrekken we vroeg. We besluiten bij het tweede eiland, Souburg, te wachten op afgaand water. We ankeren in de kreek en nemen een bakje koffie. Liza en ik gaan een dinghytochtje maken en nemen de buitenboordmotor mee. We kunnen een mooi rondje dinghy-en en zetten de motor aan. Het rondje blijkt nogal groot en af en toe kijken we elkaar vragend aan. Hebben we wel genoeg benzine mee? De kreek wordt smaller en smaller en er ligt een boomstronk dwarsover, shit. We varen erover heen, doen de motor uit en omhoog. Helaas krijgen we 'm niet meer aan...
![]() |
De Warappakreek net uitgegraven in 2007. Klik hier voor meer foto's. |
De Warappa-kreek ligt in een prachtig natuurgebied met een rijke plantagegeschiedenis. De Engelsen gebruikten de kreek in 1804 om Suriname succesvol in te nemen door achterlangs Fort Nieuw Amsterdam te gaan. De 8 mijl lange kreek is in 2007 in opdracht van Bas en Marsha uitgegraven. Marsha is een verre erfgename van een van de plantageslaven. De kreek - nu onderdeel van hun museum, plantage Bakkie - werd sinds de slaventijd niet meer gebruikt, zodat de natuur daar haar gang kon gaan. Tijdens de uitgraving hebben ze veel restanten van diverse plantages gevonden: graven, sluizen, een stoom-suikerfabriek en een oude kameelbrug. Veel van deze stukken zijn in het museum te bewonderen en Bas kan hier uitgebreid over vertellen. Na acht maanden graven werd de verdwenen Warappa-kreek weer zichtbaar.
We hebben even kunnen zeilen op de rivier naar Johanna en Magaretha. Bij aankomst is het al laat in de middag. We ankeren in zes meter diep water, vlak bij de kreek en restaurant Robby. Hier kun je roti eten, is ons verteld. En dat gaan we doen ook! Robby komt even bij ons zitten. Hij is wel toe aan een ander gesprek dan met zijn vrouw, vertelt hij. Door corona is de toeristenbusiness totaal in elkaar gezakt. Hij neemt voor ons groenten mee, die we de volgende dag kunnen ophalen, nog gratis ook.
Met een volgeladen dinghy varen we naar het strand. Akko gaat lekker kiten en wij lopen wat over het strand te strunnen. Ook hier is het strand heel erg vervuild. Wanneer we terug op de boot zijn, helpen we Akko om zijn kite binnen te halen en nemen we een biertje. We zouden nog een visje moeten kunnen scoren voor het avondeten. Niet veel later stopt er gelukkig een visser. We kopen garnalen en een paar goudmakrelen. Onder het koken zien we op de AIS een Nederlands zeilschip aankomen, de Schorpioen. We gaan ze natuurlijk verwelkomen in Suriname. Hoe leuk is dat na drie weken oceaan!
![]() |
Braamspunt. Klik hier voor meer foto's. |
Ik word wakker met het geruis en de branding van de oceaan. Er staat een heerlijk oceaanwindje en er zijn haast geen muggen. Met drie boten zeilen we de Suriname-rivier op. Na dertien dagen gaan we voor het kerstfeest terug naar Waterland. We hebben er 100 mijl rivier op zitten. De boten moeten nodig gepoetst worden, de watertanks gevuld en er moet diesel in de tank. Het was een heel bijzonder avontuur. De natuur is wonderschoon (niet te letterlijk nemen), de mensen gul en superaardig, en de wilde dieren zijn echt wild. We hebben ze veel gehoord, maar niet altijd gezien. Op naar een nieuw Surinaams avontuur, want hier blijven we nog wel even!
Reacties
Een reactie posten